Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [5]Gij hadt mij geworpen [in] de diepte, in [6]het hart der zeeen, en de stroom omving mij; al Uw baren en Uw golven gingen over mij henen. 5. Door de hand der schippers, welker doen Gij regeerdet. 6. Dat is, midden in de diepte der zee. Verg. Deut.4:11; Ezech.27:4 met de aantekening.